Inleiding
In ons Koersdocument 2024 kondigden we het al aan. Na een ambitieuze en voortvarende start van deze bestuursperiode zijn de omstandigheden snel veranderd. Daardoor wordt het moeilijker om onze ambities te realiseren.
Dat perspectief is de afgelopen maanden niet verbeterd. De oorlog in Oekraïne duurt voort en we vangen nog steeds veel mensen op. De schaarste aan menskracht, materialen en ruimte op het elektriciteitsnet is niet verminderd. Nederland verkeert in een milde recessie en verwacht wordt dat de armoede stijgt komend jaar. De rentestijging stabiliseert weliswaar en de inflatie daalt, maar alles blijft een stuk duurder dan een jaar geleden. Door de val van het kabinet blijft de onzekerheid over de gemeentefinanciën voor 2026 en de jaren daarna voorlopig bestaan. We kunnen er - ondanks onze inspanningen in Den Haag - niet op rekenen dat een nieuw kabinet prioriteit geeft aan meer geld voor gemeenten. Ondertussen stijgt de vraag naar nieuwe woningen en sociale voorzieningen onverminderd, evenals de vraag naar zorg. Tot slot is het financiële beeld sinds de vaststelling van het koersdocument nog wat verder verslechterd.
In ons koersdocument formuleerden wij een aantal uitgangspunten voor de Stadsbegroting 2024-2027, die ons richting zouden geven om ons aan te passen aan meer schaarste en minder financiële ruimte. We willen een sluitende begroting maken. Daarbij stellen we voorop dat we onze ambities uit ons coalitieakkoord zo veel mogelijk blijven waarmaken, ook nu we geconfronteerd worden met behoorlijke tegenwind. We willen immers die aantrekkelijke groene groeistad blijven, verduurzamen en ons aanpassen aan het veranderende klimaat, onze inwoners laten leren, werken, ondernemen en meedoen in de stad. En juist als het (economisch) slechter gaat, willen we onze inwoners die zich niet helemaal zelf kunnen redden, goed kunnen helpen. Dit vraagt wel om keuzes, prioriteren en faseren.
We leggen u voor de jaren 2024-2027 een begroting voor die meerjarig sluitend is. We voorzien voor 2024 en 2025 flinke tekorten, waarna het financiële beeld zich zal herstellen in 2026 en nog verder zal verbeteren in 2027. Doordat we eerst enkele magere jaren tegemoet gaan, zien we in 2024 geen ruimte voor nieuwe ambities of versterking van onze bestaande ambities.
Dat betekent niet, dat we geen verschuivingen hebben hoeven doorvoeren. Onontkoombare nieuwe uitgaven of extra kosten hebben we uiteraard opgenomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om nieuwe wettelijke taken rond informatiebeveiliging en publiekszaken en hogere energielasten voor onze sport- en wijkaccommodaties. Verder hebben we alleen oplossingen gezocht voor de meest dringende en noodzakelijke knelpunten, waarbij we te grote risico’s zien voor onze stad en inwoners als we hier niets aan zouden doen. Bijvoorbeeld voor de uitbreiding van het consultatiebureau in Dukenburg, waar gezinnen met een baby met een risico op ontwikkelingsachterstanden anders te lang moeten wachten op hulp. En voor noodzakelijk onderhoud aan onze hoofdwegen om de verkeersveiligheid niet in gevaar te brengen. Daarbij hebben we gekozen voor het minimaal noodzakelijke, in geld en tijd.
Hiervoor hebben we deels ruimte kunnen maken door een aantal goed en snel te realiseren ombuigingen door te voeren. Ook hebben we ons investeringsprogramma geactualiseerd. We hebben dit financieel passend gemaakt en gefaseerd en getemporiseerd naar een realistisch programma, ook wat betreft uitvoeringskracht bij ons en onze partners.
Prioriteren heeft echter consequenties. We voorzien bijvoorbeeld langere wachttijden voor Wmo en Jeugdhulp, doordat we een stijging van de vraag niet kunnen opvangen met extra middelen. Misschien moeten we de verkiezingen voor het Europees parlement in 2024 soberder organiseren. Ruimte om iets extra’s te doen aan inkomensondersteuning vanwege de stijgende armoede is er niet. We verschuiven middelen voor hartje Nijmegen naar het Ondernemersfonds om dit op peil te houden voor onze economische opgave. Ook kunnen we minder investeren in onder meer de openbare ruimte en sport- en speelvoorzieningen.
Om in 2024 en 2025 tot een sluitende begroting te komen, brengen we onze keuzes deels ten laste van de saldireserve. Daardoor kunnen we in deze jaren minder sparen dan eerder werd verwacht. De saldireserve stijgt nog wel en we zorgen ervoor dat we alle risico’s afgedekt houden. Een stad die actief grondbeleid voert heeft immers adequate buffers nodig om de financiële risico’s op de grondexploitaties op te kunnen vangen. Dat is een extra financiële uitdaging de komende jaren. Daar staat tegenover dat actief grondbeleid ons veel stuurkracht geeft om vanuit onze visie te werken aan de toekomst van Nijmegen. Het is en blijft voor ons een belangrijk instrument om de nodige groei van de stad mogelijk te maken, met een goede ruimtelijke en sociale kwaliteit en een passend voorzieningenniveau.
Doordat het vooruitzicht is dat we er in 2026 en 2027 financieel beter voorstaan, kiezen we nu niet voor structurele bezuinigingen. Wel treffen we voorbereidingen voor de toekomst. We gaan onderzoeken hoe we in 2025 en verder in een groeiende stad met steeds meer inwoners, de kwaliteit van de leefomgeving en ons voorzieningenniveau zo goed mogelijk op peil kunnen houden als de budgetten niet automatisch meegroeien en schaarste op vele gebieden blijft.
Aan de oproep van de VNG aan gemeenten afgelopen zomer om een begroting te maken die in 2026 en 2027 niet sluitend is, geven we geen gehoor. We vinden dat niet passen bij onze financiële situatie die vraagt om een behoedzame financiële koers. Een sluitende begroting is niet voor niets het eerste uitgangspunt in ons koersdocument. Bovendien zijn onze financiële prognoses op de langere termijn positiever dan die van de meeste gemeenten, vanwege ons actieve grondbeleid. Wij verwachten juist in 2024 en 2025 tekorten en in de jaren daarna een positiever financieel beeld. Dan tekorten laten zien zou gekunsteld zijn.
Zo hebben we in deze Stadsbegroting balans weten te vinden tussen onzekerheden, schaarste, financiële behoedzaamheid en onze ambitie voor een aantrekkelijk, duurzaam en sociaal Nijmegen.